Iej wet meer nooit      naar vertaling

k Har biejnoa mien gitaar verkocht
an nen keerl den at der zon een zochn.
Hee kwam der ekstroa veur oet 'Enschede'
op nen zundag veur ne wek of twee.

Mien gitaar, iej wet wa, met den zwoarn kast
en woarvan, a'j nich good op hadn past,
ne E-snoare oe van ne toets of glear
Benaamd met t spöln van ne lösse G.

Refr: Oeteandelik he'k t nich doan
en bleef hee in de kamer stoan.
A lik t verleedn onvoltooid,
wat n tookomst gef: iej wet mer nooit.

Umda'k wat met n haand heb had
ha'k m wied vort in n heukske 'zat
um de verleiding mer nich te veuln;
ik kon joa zoonder pien nich spöln.

In dat heukske stun e joarn,
dik in t stof en met roesterige snoarn.
töt kortns miej den keerl dan vrog;
"Den gitaar, zea, he'j den nog?"

Refr.:   Um m noe van de haand te doon,
zoonder dat ding bin ik nich gewoon.
A lik t verleedn onvoltooid,
wat n tookomst gef: iej wet mer nooit.

k Heb m ofstoft, noe is e kaant
met nieje snoarn en nen niejen baand
en ik spöl van dee dinger zo a'k vrogger spöln.
En ik verras miejzölvn; wat kaan'k nog völ!
Vort is de pien en t zol miej plezeern

um alverdan nieje leedkes te leern.
Joa, zukswat moois dat ku'j toch nich verkoopn?
Loat den Enskedeër noar de poomp hen loopn.

Refr.:   Wa'k vortstopt heb veur lange tied,
wa'k weer heb evundn dat wi'k nich kwiet
A lik t verleedn onvoltooid,
wat n tookomst gef: iej wet mer nooit.

Wa'k biej miej hoald nog lange tied,
wa'k altied had heb wi'k nich kwiet.
A lik t verleedn onvoltooid,
wat n tookomst gef: iej wet mer nooit.

Tekst: Arnold de Gelder; Muziek: Triooo
Fred: zang, gitaar;
Harm: basgitaar, ukelele;
Henk: slagwerk;
René: el.mandoline, eenrijer

Bij Iej wet meer nooit
Naar een gedicht van Arnold de Gelder, met wie Fred rond 1980 in Trio Stoffer & Blik speelde

Je weet maar nooit, (vertaling)      terug naar Twents

Ik had bijna mijn gitaar verkocht
aan een vent die er zo een zocht.
Hij kwam er speciaal voor uit Enschede
op een zondag, een week of twee geleden.

Mijn gitaar, je weet wel met die zware kast
en waarvan, als je niet goed oplette,
de E-snaar van de toets afgleed.
Vooral bij het spelen van een open G-akkoord.

Rfer.:   Uiteindelijk heb ik het niet gedaan
en bleef hij in de kamer staan.
Al lijkt het verleden onvoltooid,
wat toekomst brengt: je weet maar nooit.

Omdat ik een blessure aan mijn hand had
had ik hem ver in een hoekje weggezet,
om maar niet in de verleiding te komen;
er op spelen zou alleen maar pijn opleveren.

Hij stond jarenlang in die hoek,
dik onder het stof en met verroeste snaren,
totdat die vent laatst aan me vroeg;
'Die gitaar, hè , heb je die nog?'

Refr.:   Maar om hem nu te gaan verkopen,
ik ben het zo gewend dat ik hem heb.
Al lijkt het verleden onvoltooid,
wat toekomst brengt: je weet maar nooit.

Ik heb hem afgestoft, hij ziet er weer goed uit,
met nieuwe snaren en een nieuwe riem
en ik speel weer de liedjes zoals ik ze vroeger speelde.
En ik verras mijzelf; wat kan ik nog veel.

De pijn is weg en ik kijk er met verlangen naar uit
van nu af aan weer nieuwe liedjes te leren.
Ach, zoiets moois ga je toch niet verkopen?
Laat die Enschedeër naar de pomp lopen.

Refr.   Wat ik een lange tijd heb weggezet,
wat ik terug vond wil ik niet kwijt.
Al lijkt het verleden onvoltooid,
hoe het later wordt: je weet maar nooit.

Wat ik nog lang bij me zal houden,
wat ik altijd al gehad heb wil ik niet kwijt
Al lijkt het verleden onvoltooid,
wat toekomst brengt: je weet maar nooit.